Skip to main content

Auteur: Myrthe Stronks

Kling klokje met instrumenten

Zing het bekende liedje “klink klokje klingelingeling” met de leerlingen.

 

Als de leerlingen het lied goed kennen kun je het gaan ‘versieren’ met verschillende instrumenten: bij elke herhaling komt er een instrument bij.
De leerlingen tikken op het ritme van de woorden:

1ste keer: “klingelingeling” op bijv. het schellenraam;
2de keer: op “kling” op bijv. de triangel;
3de keer: op “klokje” een klokken-achtig instrument, bijv. Indian Bells;
4de keer: op “komen” en “bomen” bijv. de tamboerijn;
5de keer: op “landen” en “branden” bijv. de bellenkrans;

Het werkt erg goed om de leerlingen met de instrumenten meteen in de juiste volgorde zetten. Zet de 16 kinderen op een rij met per leerling maar 1 woord om te spelen:
1: kling; 2: klokje; 3: klingelingeling, 4: kling; 5: klokje; 6: kling;
7: komen; 8: bomen; 9: landen; 10: branden;
11: kling; 12: klokje; 13: klingelingeling; 14: kling; 15: klokje; 16: kling.

Voor de middenbouw: gaat dit goed? Probeer het dan zo:

1: kling; 2: klokje; 3: klingelingeling, 1: kling; 2: klokje; 1: kling;
4: komen; 5: bomen; 6: landen; 7: branden;
1: kling; 2: klokje; 3: klingelingeling, 1: kling; 2: klokje; 1: kling;