* Concentratie, wanneer mag je spelen op je instrument
* Samenwerking, klinken we samen mooi als geheel
* Beheersing, stil zijn met een instrument in je handen als je niet aan de beurt bent
Groep 3 (eerste klas)
Lesbeschrijving
Zing het bekende liedje “klink klokje klingelingeling” met de leerlingen.
Als de leerlingen het lied goed kennen kun je het gaan ‘versieren’ met verschillende instrumenten: bij elke herhaling komt er een instrument bij.
De leerlingen tikken op het ritme van de woorden:
1ste keer: “klingelingeling” op bijv. het schellenraam;
2de keer: op “kling” op bijv. de triangel;
3de keer: op “klokje” een klokken-achtig instrument, bijv. Indian Bells;
4de keer: op “komen” en “bomen” bijv. de tamboerijn;
5de keer: op “landen” en “branden” bijv. de bellenkrans;
Het werkt erg goed om de leerlingen met de instrumenten meteen in de juiste volgorde zetten. Zet de 16 kinderen op een rij met per leerling maar 1 woord om te spelen:
1: kling; 2: klokje; 3: klingelingeling, 4: kling; 5: klokje; 6: kling;
7: komen; 8: bomen; 9: landen; 10: branden;
11: kling; 12: klokje; 13: klingelingeling; 14: kling; 15: klokje; 16: kling.
Voor de middenbouw: gaat dit goed? Probeer het dan zo:
Kling klokje klingelingeling Kling klokje kling Kerstfeest is gekomen Met zijn groene bomen En in alle landen Zie je kaarsjes branden Kling klokje klingelingeling Kling klokje kling